De afgelopen weken maakte ik met mijn vriend een roadtrip van Washington DC naar Miami. We zijn al meerdere keren naar de westkust geweest, maar in het oosten hadden we alleen nog New York en Florida gezien. Tijd dus om ook deze kant van het land eens goed te gaan bekijken! In drie weken reden we per SUV van Washington, via de Smoky Mountains, Nashville en Atlanta, richting Florida. Hieronder vind je deel I van het verslag van deze reis.
Dag 1: Amsterdam -> Washington
Joehoe! We zijn er weer. Even een korte update voor we ons eerste ontbijtje gaan scoren bij Dunkin Donuts. De reis ging buitengewoon voorspoedig. Relaxte vlucht met KLM die ons trakteerde op nootjes, ijs, cinnamonrolls en likeurtjes. Oh ja, en ook nog een prima maaltijd.
We hadden een rechtstreekse vlucht deze keer, wat een hoop ongemak voorkomt. Geen gedoe met overstappen en aansluitingen missen, heerlak. Aangekomen op Washington Dulles mochten we als ‘returning ESTA’s’ gebruikmaken van een computer bij Immigrations, die een deel van het werk van de strenge officers overnam. Dit ging ook allemaal erg makkelijk en snel.
Koffer ophalen en door naar Alamo voor de auto. Hier moesten we weer de nodige upgrades afslaan. Nee, geen sportwagen, nee, geen grote SUV, graag gewoon de Midsize die we geboekt hebben, danku. Toen was een van de belangrijkste momenten van de dag aangebroken: het uitkiezen van de auto. Een medewerker liet ons de opties zien, maar dat waren er maar twee en er zat niks bij waar we blij van werden. Dus nog maar even gevraagd of de beste man niet toevallig nog iets anders in de carwash had staan. Hij ging even kijken en kwam terug met een bijna nieuwe, behoorlijk groot uitgevallen Jeep Grand Cherokee. Topgozer, deze willen we wel. Hij heeft onder andere een open dak, dus dat wordt haartjes in de wind de komende weken.
Blij met onze bolide konden we koers zetten richting het hotel, Hilton Garden Inn op zo’n twintig minuten lopen van het huis van Barack.
Aangezien parkeren bij het hotel schreeuwend duur was, had ik een parkeerplek gereserveerd in een garage één minuut verderop. Deze was makkelijk te vinden, dus meteen weer afscheid genomen van onze nieuwe liefde en naar het hotel gelopen. We hebben een fijne kamer met kingbed gekregen, waar we het de komende dagen prima kunnen volhouden. Nog even bij de rooftoppool gekeken en in het restaurant beneden in het hotel gegeten.
De weersvoorspellingen zijn niet al te best, hopelijk hebben we niet teveel last van regen en onweer…
Dag 2: The White House
Deze dag stond een kijkje bij het Witte Huis op de planning. Het werd toch weleens tijd dat we het bekendste optrekje van Amerika gingen bekijken, als die hard USA-fans. Maar eerst: ontbijt! Het is inmiddels traditie dat we bij gebrek aan een hotelontbijt naar Dunkin’ Donuts gaan voor bagels en een bakkie. Daar zitten er hier meerdere van in de buurt, dus op naar de DD. Nou was het toevallig ook National Donut Day, wat bij de DD gevierd werd met een gratis donut bij elk drankje. En blijkbaar komt de Nederlandse kant van de Amerikanen dan naar boven: gratis = rijen. Maar het leek redelijk door te lopen, dus sloten we maar aan. Met als voordeel dat ook wij bij ons eerste ontbijtje konden genieten van gratizzz donuts.
We hadden maanden geleden bij een senator een tour aangevraagd door het Witte Huis zelf, maar dit verzoek was helaas twee weken van tevoren afgewezen wegens teveel aanvragen, dus we moesten het doen met de buitenkant. Je kunt het gebouw van twee kanten bekijken. Bij de achterkant zit er nogal veel tuin tussen, maar de voorkant is relatief dichtbij. Grappig om te zien, maar minstens net zo interessant waren alle beveiligers, demonstranten en andere vreemde vogels die er rondliepen.
Hier hebben we even rondgekeken en toen zijn we naar het White House Visitor Center gegaan, waar wat achtergrondinfo te vinden was. Hier moesten de zakken leeg en de rugzak door de scanner voor we naar binnen mochten.
Het Witte Huis ligt aan de National Mall, waar ook allerlei Smithsonian musea te vinden zijn die je gratis kunt bezoeken. We wilden sowieso naar het American History Museum en het Air and Space Museum, dus daar zijn we vervolgens heengegaan. Die eerste was wel aardig, er was onder andere een kleine expositie over het ontstaan van de Amerikaanse vlag, maar het Air and Space Museum was nog wat cooler. Hier hebben we even rondgekeken. Ik voelde me niet zo lekker (een verkoudheid die door de vlucht helaas enorme proporties heeft aangenomen, met een geëxplodeerd hoofd en een stem als een zeehond met bronchitis tot gevolg), dus we besloten na een tijdje een taxi terug naar het hotel te nemen. Nog even langs de pharmacy in de Walgreens tegenover het hotel om te kijken of ze een middeltje hadden tegen de verkoudheid, maar neusspray en pijnstillers had ik al, dus het bleef bij keelsnoepjes. Eenmaal terug in het hotel hebben we het noodgedwongen rustig aan gedaan. Een paar uur geslapen, broodje gehaald bij de Subway als avondeten en vroeg naar bed. Inmiddels gaat het weer een stukje beter, dus vandaag gaan we de achterstand inhalen!
Dag 3: Nog een dagje Washington
Vandaag stond in het teken van (veel) wandelen door Washington. We hadden nog wat in te halen aangezien ik de dag ervoor ‘s middags al geen pap meer kon zeggen, dus hadden we het plan opgevat om ‘s ochtends een Uber te nemen richting het Capitool, daar ergens te ontbijten en vanaf daar verder te gaan. Zo gezegd, zo gedaan. Uber werkt ook prima in DC, dus na het bestellen van de auto stond binnen vijf minuten Porscha voor de deur. In een Nissan. Ze bracht ons een aardig eindje op weg, maar er bleek een marathon aan de gang waardoor de halve stad was afgezet, dus het eindpunt was niet bereikbaar per auto. We besloten dan maar het laatste stukje te lopen, maar toen we nog eens op de kaart keken bleek dit nog best ver. Dan maar eerst naar het Capitool, daar wilden we toch heen.
Vervolgens gingen we terug naar het Air and Space Museum waar we gisteren al even kort geweest waren. In het museum waren ook twee bioscoopzalen, één met IMAX 3D films en een zaal met een planetariumscherm, een soort koepel dus. We wilden wel een filmpje doen en besloten voor de IMAX-film Journey to Space te gaan. Het was een interessant verhaal over de ruimtevaart en de aankomende missie naar Mars. We gaan later deze vakantie nog naar Kennedy Space Center, dus nu zijn we alvast een beetje voorbereid…
Na de film verlieten we het museum weer en gingen we op weg naar het andere einde van The Mall, waar het Lincoln Memorial staat. Onderweg nog even een detour genomen richting een Starbucks. Bij het Lincoln Memorial was een conferentie gaande van atheïsten, met als thema de aankomende verkiezingen. Weer eens wat anders dan de Jesus The Lord-promo die je hier meestal ziet. Het Memorial zelf was heel groot, met binnenin een gigantisch beeld van Lincoln.
Aangezien Arlington Cemetery ook nog op ons lijstje stond en de brug hier naartoe vlakbij het Memorial was, besloten we de brandende zon nog wat langer te trotseren en daarheen te lopen. Dat bleek een behoorlijke challenge, in hitte met nergens een kwakje schaduw. Maar net toen we dachten echt te gaan bezwijken, was daar de ingang. Eerst even dankbaar gebruik gemaakt van de ventilator in de souvenirshop en toen tickets gekocht voor het Hop-on Hop-off toeristentreintje dat heel comfortabel het hele terrein over reed. Toen het ding het graf van de onbekende soldaat aandeed, besloten we off te hoppen, want het was bijna tijd voor de wisseling van de wacht. Een apart stukje toneelspel dat slechts voor een enkele militair is weggelegd. De badge/orde/hoe heet zoiets om dit te mogen doen is zelfs de op één na zeldzaamste orde die in het Amerikaanse leger wordt uitgereikt.
Toen werd het toch wel eens tijd om het hotel op te zoeken, het was inmiddels een uurtje of zes en we besloten de metro te nemen deze keer, omdat we niet zo’n zin hadden om nog meer te lopen (volgens de phone hadden we inmiddels 20 kilometer in de benen). Bij een pizzeria in de buurt hebben we een hapje gegeten.
Dag 4: Washington -> Roanoke
On the road again! De eerste dag op de highways en interstates, richting Roanoke, VA. De eindbestemming was eigenlijk niet zo belangrijk, het ging meer om de weg ernaartoe. Die ging namelijk via Shenandoah National Park en de Skyline Drive die hier doorheen loopt.
Voor we op weg gingen naar het park was het natuurlijk tijd voor een ontbijt. Met de Jeep reden we richting de dichtstbijzijnde Dunkin Donuts, maar die bleek dicht op zondag. Na nog eens goed om ons heen gekeken te hebben, bleek half Washington dicht op zondag. Dat zijn we niet meer gewend… Dan maar eerst naar de Walmart, misschien dat daar ook ergens ontbijt te vinden is. Na de nodige verkeerde afslagen en doodlopende wegen waren we dan eindelijk DC uit en via de I66 West op weg naar het begin van de Skyline Drive. De Walmart die we op het oog hadden lag aan deze route, wel zo handig. Walmart gevonden, maar geen ontbijtopties helaas. Eerst maar even boodschappen doen. Alleen hadden ze het belangrijkste product niet: de rode koelbox die we altijd halen en die we perse wilden omdat we hem altijd hebben. Maar goed, alle andere dingen wel alvast kunnen halen, die koelbox kwam later wel.
Weer in de auto, hopend op een food exit met een ontbijtoptie. En jawel, na een paar minuten kwamen we langs een exit met een DD. Helaas waren een paar Indiase families net op hetzelfde idee gekomen, dus we moesten even in de rij. Maar dat mocht de pret niet drukken, om twaalf uur zaten we dan eindelijk aan onze bagels en koffie.
Toen werd het toch echt weleens tijd om wat serieuze sightseeing te gaan doen. Het was nog een uurtje rijden tot het begin van de Skyline Drive. We konden onze National Parks Pass van de vorige vakantie nog gebruiken, dus mochten zonder te betalen doorrijden. Even een bezoekje gebracht aan het Visitor Center en toen konden we echt de Drive gaan rijden.
Het was een erg mooie route, een hooggelegen weg met aan twee kanten viewpoints met prachtige vergezichten en heeeel veel groen. Het eerste deel van de route schijnt het mooist te zijn, dus daar hebben we even de tijd voor genomen. Vervolgens hebben we een stukje wat sneller doorgereden. Tot we langs een plek kwamen waar allemaal auto’s in de berm stonden. Dit kon maar één ding betekenen: wildlife! We vroegen wat er te zien was en het bleek een zwarte beer met baby’s, hoe cool. En inderdaad zagen we moederbeer rondscharrelen en af en toe een klein zwart propje boven het gras uit springen. Super leuk.
Hier hebben we even naar gekeken en toen zijn we verder gereden, nog een stukje via de Drive en vervolgens over de gewone wegen, omdat het anders iets te lang zou gaan duren. Half zeven kwamen we aan bij Hampton Inn in Roanoke, waarna we meteen de Walmart in de buurt nog even opgezocht hebben. Hier hadden ze de koelbox wel, hoera. Er zat een Olive Garden vlakbij, dus daar hebben we lekker ‘Italiaans’ gegeten.
Dag 5: Roanoke -> Asheville
Dag 5 begon goed, in dit hotel hadden we namelijk ontbijt inbegrepen, dus geen gezoek meer naar een Dunkin Donuts, maar een buffet met bagels, fruitsalade en wafels in het hotel.
Op de planning stond het rijden van (een deel van) de Blue Ridge Parkway, dus na het uitchecken gingen we hiernaar op weg. We konden het niet meteen vinden, maar kwamen wel langs het Roanoke Visitor Center, dus daar hebben we even gevraagd hoe we moesten rijden. Met de aanwijzingen van de mevrouw achter de balie vonden we het vervolgens in één keer.
We hebben een stuk over de mooie Parkway gereden, waar we regelmatig zijn gestopt bij de verschillende overlooks om het uitzicht te bewonderen. Na zo’n twee uurtjes over de Parkway gereden te hebben en een kleine picknick onderweg, namen we even een detour over de highway. De Parkway zelf is zo lang dat we er alleen al een uur of acht over zouden rijden, stops niet meegerekend, dus dat was een beetje teveel. Bij Boone gingen we er weer terug op, omdat het laatste stuk van Boone tot Asheville het mooiste zou zijn. Dit was inderdaad mooi rijden, wederom veel groen en mooie uitzichten. Het werd wel behoorlijk bewolkt, waardoor we tegen het eind zelf in de wolken reden.
We hebben uiteindelijk nog zo lang over de route gedaan, dat we om acht uur pas in het hotel waren. Een niet overdreven luxe Super 8, maar netjes en schoon en prima voor een nachtje tussendoor. Na het installeren van alle spullen op de kamer gingen we op zoek naar een plekje om te eten. Eerst te voet, maar al snel werden we er door het gebrek aan stoepen weer aan herinnerd dat Amerika niet the Land of the Voetgangers is, dus toch maar de auto gepakt en bij de Applebees twee minuten verderop gegeten. Helaas was het aantal vegetarische gerechten op de kaart precies nul, maar met wat appetizers kwam ik er ook. De caesar salad en nacho’s met spinach artichoke dip waren erg lekker zelfs.
Dag 6: Asheville -> Gatlinburg
Ook het hotel van vannacht had een ontbijt inbegrepen, dus we konden de dag weer met een gevulde maag beginnen. We gingen rijden van Asheville naar Gatlinburg bij de Smoky Mountains, met onderweg nog een aantal stops.
De eerste halte na het ontbijt was een hooggelegen rots, Chimney Rock, waar we via een erg leuk weg naartoe reden. Geen snelweg, meer een 80 km-achtige weg door leuke Amerikaanse dorpjes met houten huizen met veranda’s, gemaaide gazonnetjes en high schools met baseballvelden, heerlijk. Bij Chimney Rock aangekomen bleek er entree geheven te worden voor de rots. Weliswaar vandaag slechts 13 dollar p.p. in plaats van 15 omdat de lift het niet deed, maar toch nog rijkelijk veel vonden we. Omdat het om een state park ging en geen national park, was onze annual pass hier niet geldig. Afijn, niet getreurd wel betaald en op weg baar boven. Eerst nog een stukje met de auto en daarna met een hoop trappen. Het was even een klim, maar het was de moeite waard. Het uitzicht was super en het was ook wel apart om bovenop een rots te staan. Gelukkig waren er hekjes omheen.
Hierna weer in de auto op weg naar de volgende stop. Veertig minuten rijden verder kwamen we aan bij Pisgah National Forrest, waar onder andere een waterval genaamd Looking Glass Falls te zien was. Ondanks alle waarschuwingen over dodelijke ongelukken en andere drama’s die gebeuren als je over de hekjes stapt, waren er hier gewoon kinderen aan het zwemmen. Jammer van de foto’s ook, die zijn toch mooier zonder mensen…
We stelden de TomTom in op het hotel in Gatlinburg, wat vanaf hier nog maar twee uurtjes rijden was. Vervolgens zijn we via weer een All American Route in één ruk doorgereden naar het hotel.
Het hotel is top, we hebben een kamer met open haard én balkon aan een beekje, dus hier houden we het wel een paar dagen uit. We zitten middenin Gatlinburg, vijf minuten rijden van de Smoky Mountains en op loopafstand van alle toeters en bellen in het stadje hier. Daar verbaasden we ons wel enigszins over, het lijkt wel klein Las Vegas meets Engels toeristenoord hier. Kermis in dorpvorm. Het heeft wel wat voor een paar dagen, best grappig om ‘s avonds doorheen te lopen en een hapje te eten. Na het eten hebben we ons nog even vergaapt aan alles wat er hier te doen is en toen zijn we teruggelopen naar het hotel.
Dag 7: Great Smoky Mountains
De wekker stond wat eerder vandaag, want we wilden vroeg de Cades Cove loop rijden, om hopelijk de drukte voor te zijn en wat wildlife te spotten. Na het ontbijt gingen we op weg. De loop ligt een eindje het park in, dus we moesten eerst zo’n 50 minuten rijden. De hele route liep door het park, waardoor we meteen al veel mooie plekjes tegenkwamen.
Het was woensdag, dus de weg ging pas om 10.00 uur open. Toen we de weg op mochten, reden we in colonne. We zaten nog redelijk vooraan in de trein, achter ons volgden tientallen andere auto’s. Het was een mooi rondje, maar we waren natuurlijk vooral aan het loeren naar wildlife. We waren al zo’n driekwart op weg zonder iets gezien te hebben, dus ik had de hoop al een beetje laten varen, tot er ineens allemaal auto’s aan de kant stonden met een paar drukgebarende rangers. Een beer! Ook wij zetten de auto aan de kant en stapten uit. Hij was al wat verder weg, maar we konden hem nog wel goed zien. Even gekeken en weer verder gereden, toen een paar honderd meter verderop een paar Japanners druk foto’s aan het maken waren in de berm. Dat kon op zich van alles betekenen, maar ook hier bleek een beer te zitten, zelfs zo dichtbij dat ze er selfies mee aan het maken waren. Wij hielden toch maar iets meer afstand, de keep distance-regels zijn er niet voor niks tenslotte. Nadat we nog wat foto’s hadden gemaakt reden ook wij verder.
We reden de weg weer terug richting hotel. Onderweg stopten we een aantal keer op mooie plekjes en ook bij het beginpunt van een korte wandeling richting Laurel Falls die we wel wilden doen. Naar deze waterval liep een pad omhoog van 1,3 mijl, wat natuurlijk niet zoveel is, maar toch best pittig als het pad alsmaar omhoog gaat en het 30 graden is. Uiteindelijk waren we zo’n 30 minuten enkele reis op weg, her en der wat Amerikanen inhalend die bij mijlpaalmarker .2 al bijna niet meer konden. Bij de waterval zelf was het behoorlijk druk, maar het was een mooi plekje. Ook hier zaten weer allemaal mensen doodleuk op het randje en in het water, bizar wat voor risico’s er worden genomen voor een leuke foto, maar goed…
’s Avonds hebben we nog even rondgelopen in het enorm toeristische Gatlinburg. Leuk voor een paar dagen, maar ik denk niet dat ik hier nog een keer terug hoef te komen. De bluegrass band die optrad bij de Ole Smoky Distillery was dan weer wel leuk.